De slechtziende redder van (blinde) Joden

Gepubliceerd op 30 april 2020 om 17:45

Een 'street art portret'' van Otto Weidt bij de ingang van zijn blindenwerkplaats.

Een kinderboek over Otto Weidt, geschreven door Inge Deutschkron, een van de Joden die hij hielp.

Op deze manier stond de kledingkast voor de achterkamer, zodat de onderduikers aanvankelijk onvindbaar waren.

 

Vlakbij ons huis ligt een eenzame Stolperstein (struikelsteen). Deze Stolperstein verwijst naar Leo Goldstein, een slechtziende Joodse jongen die in 1925 werd geboren en in 1943, op 18 jarige leeftijd, werd vermoord in Auschwitz-Birkenau.
De Stolperstein app vertelt dat Leo op vijfjarige leeftijd naar de Joodse volksschool ging, in de synagoge bij ons in de straat. Zijn vader stierf toen hij nog een kind was. Toen hij 16 jaar was, ging hij werken in de blindenwerkplaats van Otto Weidt. In 1943 werd hij samen met zijn moeder naar Auschwitz-Birkenau gebracht en daar vermoord. Hun woning werd op 9 mei 1943 geruimd, waarna het interieur werd verkocht. De opbrengst ging naar het Duitse rijk.


Vanaf zijn 16e verjaardag werkte hij dus in de blindenwerkplaats van Otto Weidt.

 

Wie was Otto Weidt?

Otto werd in 1883 geboren in een arbeidersgezin. Na de lagere school en de middelbare school te hebben gevolgd, werd hij, net als zijn vader, behanger. Na een tijdje gingen zijn ogen achteruit en werd hij slechtziend, waardoor hij zijn vak niet meer kon uitvoeren. Hij zat niet bij de pakken neer, maar besloot om het vak van borstel- en bezemmaker te gaan leren.


Werkplaats voor de blinden

In 1936 opende hij zijn eigen werkplaats in een kelder in Berlin-Kreuzberg. Zijn werkzaamheden liepen goed, zodat hij in 1940 verhuisde naar een grotere werkplaats in Berlin-Mitte. Otto was geen Jood, maar een Duitser die een hekel had aan het nationaalsocialisme. Hij besloot om Joden te gaan helpen en nam meerdere blinde, slechtziende en dove Joden in dienst, die hij het vak leerde. Tot 1943 werkten er zo’n 30 blinde en dove Joden in zijn werkplaats en daarnaast nog 8 gezonde Joden.

 

Het bespelen van de Gestapo

Aangezien de Wehrmacht een van de klanten van deze borstel- en bezemfabriek was, lukte het Weidt om zijn zaak als ‘onmisbaar voor de oorlogsproductie’ te laten classificeren.
De Gestapo kwam regelmatig de werkplaats controleren en liet dus toe dat deze gehandicapte Joden hier werkten.

In die tijd werkten er ook 3 gezonde Joden in het kantoor van Weidt, waaronder de jonge vrouwen Alicia Licht en Inge Deutschkron. Het was verboden om Joden kantoorwerk te laten doen. Alle (gezonde) Joden waren verplicht om dwangarbeid te verrichten in fabrieken waar men door de overheid werd geplaatst. Maar Otto had een een slim plan bedacht. Als de Gestapo bij de werkplaats aankwam voor een controle bezoek, werd er een bel geluid die binnen te horen was. De kantoormedewerkers verstopten zich dan snel in het trappenhuis en werden nooit gevonden.
Toen de Gestapo vanaf oktober 1941 begon met het gevangen nemen en deporteren van de Joden in Berlijn, onderhandelde hij met de Gestapo over het lot van elke werknemer. Otto kende geen angst en deed alles wat in zijn macht lag: hij vervalste documenten, kocht beambten om en begon met het verbergen van Joden. In een achterkamer van de werkplaats dook een Joods gezin onder en hij hielp meerdere Joden om een onderduik adres elders te vinden. Het is onbekend hoeveel Joden Otto op deze manier heeft kunnen helpen.


Terughalen van opgepakte medewerkers

In 1942 werden op een gegeven moment tijdens een ‘bliksemactie’ van de Gestapo veel van zijn werknemers opgepakt in de werkplaats. Ze werden gevangen gezet in een verzamelhuis in de buurt. In zo’n verzamelhuis werden Joden verzameld en opgesloten tot er weer een trein vertrok die de Joden naar een kamp kon deporteren. Otto ging naar dit verzamelhuis toe en wist de bewakers daar ervan te overtuigen dat zijn ‘blinde Joden’ onmisbaar waren voor de oorlogsproductie. Op het laatste moment kreeg hij ze vrij en wandelde met hen terug naar de werkplaats.
Hij zorgde goed voor zijn werknemers en gaf hen voedsel. Vaak ruilde hij borstels en bezems om aan extra voedsel te komen. Soms ruilde hij ze ook voor wijn en andere feestelijke etenswaren. Dan gaf hij een feestje voor zijn werknemers, zodat ze even iets leuks aan hun hoofd hadden, in plaats van de voortdurende zorgen van de oorlog.

 

Toch opgepakt

Op 27 februari 1943 vond ‘de fabrieksactie’ plaats in Duitsland. Alle nog niet gedeporteerde Joden, die meestal in fabrieken werkten, werden opgepakt en vervangen door dwangarbeiders uit de bezette landen. Otto had een aantal helpers die hem hielpen met het zorgen voor de Joden. Via één van deze helpers werd hij van te voren gewaarschuwd. Op de dag van de fabrieksactie was de werkplaats dan ook gesloten, zodat zijn werknemers niet opgepakt konden worden. Helaas werden ze uiteindelijk toch allemaal opgepakt, op straat of in hun eigen huis.
Veel van zijn medewerkers werden naar het getto Theresienstadt gestuurd. Alleen enkele niet-Joden, wat Joden die getrouwd waren met een Duitser en wat Joden die maar één Joodse ouder hadden, bleven over om de werkplaats draaiende te houden. Een paar andere medewerkers zaten ondergedoken en bleven ook achter in Berlijn. Onder deze laatsten bevonden zich zijn kantoormedewerksters Inge Deutschkron en Alice Licht. Toen Alice begreep dat haar ouders waren opgepakt en naar Theresienstadt werden weggevoerd, besloot ze om hen te volgen, zodat zij ook naar Theresienstadt vertrok om hen bij te staan.

De voormalige werkplaats van de buitenkant gezien.

 

De Stolperstein voor Leo Goldstein

 

Herdenkingssteen op de grond voor de ingang van het steegje naar de voormalige werkplaats

 

De ingang naar het museum in de voormalige blindenwerkplaats.

 

Het Berlijnse Anne Frank Zentrum is gevestigd naast de voormalige werkplaats. De verhalen hebben veel overeenkomsten.

 

Onderduikers in de achterkamer

Ondertussen zat in de achterkamer van de werkplaats een Joods gezin verborgen, de familie Horn. Een gezin met twee kinderen, Max en Ruth. Ze verbleven in een kamer zonder ramen. Voor de ingang van de kamer werd een grote zware kledingkast geplaatst, die opzij geschoven kon worden. De familie Horn hielp overdag mee in de werkplaats en verschuilde zich in de avond, nacht en op gevaarlijke momenten in hun afgeschermde kamer. Helaas werden ze na 9 maanden, in oktober 1943, verraden, opgepakt en naar Auschwitz-Birkenau gebracht, waar ze werden vermoord.

Theresienstadt

Ondertussen was Alice Licht naar Theresienstadt vertrokken. Dit was een Joden getto. Een verzamelplek voor Joden, waar ze niet weg mochten en waar geen contact met de buitenwereld mogelijk was, behalve via de post. Er heerste honger, armoede in het getto en door de slechte hygiëne kwamen er ook veel ziektes voor. Alice en de andere voormalige werknemers stuurden postkaarten naar Otto Weidt. Samen met zijn helpers stuurde Otto meer dan 100 voedselpakketten naar zijn werknemers en hun familieleden in Theresienstadt. Al deze pakketten kwamen aan en hielpen hen om het getto te overleven.


Otto Weidt volgt Alice naar Auschwitz

In april 1944 werden Alice en haar ouders verder getransporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Alices ouders werden daar vermoord. Het lukte Alice om een kaart naar Otto Weidt te sturen en hij besloot om naar Auschwitz te reizen om te proberen haar te redden. Bij de poort van Auschwitz deed hij zijn best om met borstels en bezems de bewakers om te kopen en hij zocht naar manieren om het kamp in te komen. Het lukte niet. Toen hij hoorde dat Alice niet meer in Auschwitz was, maar was verplaatst naar het werkkamp Christianstadt, ging hij haar achterna. Bij de poort van dat kamp ontmoette hij een Poolse arbeider die vaak in het kamp moest zijn. Deze man smokkelde een bericht voor Alice naar binnen. In het briefje stond dat ze moest ontsnappen en dat hij een kamer voor haar had gehuurd in een dichtbij gelegen stadje. Daar lagen kleding en geld op haar te wachten, zodat ze terug naar Berlijn kon komen.


Ontsnapt!

Toen de Russen in januari 1945 in de buurt kwamen van Christianstadt, werd het kamp snel ontruimd. Alle gevangenen werden op dodenmars gestuurd van Christianstadt naar Beieren. Een zware wandeling van zo’n 500 km. Samen met een vriendin wist Alice te ontsnappen, waarna ze terug naar Berlijn kwam. Ze ging rechtstreeks naar het (deels door bomschade vernielde) appartement van Otto Weidt en bleef tot het einde van de oorlog bij de familie Weidt wonen. In 1946 verhuisde ze naar de USA. Alice stierf in 1987 in Israël.


Inge Deutschkron

Inge Deutschkron overleefde de oorlog ook, ondergedoken in Berlijn. Later werd zij journalist in Bonn en nog later in Israël. Ze schreef meerdere boeken, onder andere over ‘Papa Weidt’ zoals de medewerkers van het blindeninstituut Otto Weidt noemden.

 

Na de oorlog

Na de oorlog richtten Otto en zijn vrouw Else in Berlijn een tehuis op voor overlevenden van de concentratiekampen. Na twee jaar, in 1947, overleed Otto aan hartfalen. Zijn vrouw Else zette de werkplaats voort tot deze in 1952 in opdracht van de Oost-Berlijnse gemeente moest sluiten. Zij overleed in 1974. In 1971 werd Otto Weidt onderscheiden als 'Rechtvaardige onder de Volkeren' in Yad Vashem, Israël. Inmiddels is zijn graf (in Berlin Zehlendorf) een eregraf geworden namens de gemeente Berlijn. Zijn werkplaats is nog gedeeltelijk intact en is, ingericht als museum, gratis te bezoeken.


Om over na te denken:

Otto Weidt was een hele gewone jongen, die last kreeg van zijn ogen en daardoor zijn vak niet meer kon uitoefenen.
Zijn gewone leven stond stil en hij kon niet meer verder op dezelfde manier.
Hoe ging hij daarmee om?

Hij had kunnen gaan mopperen, boos kunnen worden, depressief kunnen worden en thuis kunnen gaan zitten in de hoop dat iemand voor hem zou gaan zorgen. Maar dat deed hij niet.
Hij gaf de moed niet op, accepteerde zijn handicap en zocht naar manieren om daarmee om te gaan en toch een ‘normaal’ leven te kunnen leiden. Hij leerde een nieuw vak dat hij wel kon uitoefenen met zijn slechte ogen en ging daarmee aan de slag. Dat ging blijkbaar zo goed, dat hij zijn bedrijf kon gaan uitbreiden.
Inmiddels was de tweede wereldoorlog uitgebroken en werden Joden onderdrukt, gehaat, opgejaagd, opgesloten en gedood. Otto had een hekel aan de nationaal socialisten en een zwak voor mensen die hulp nodig hadden én een zwak voor mensen die een soortgelijke handicap hadden als hij. Zo besloot hij om met name Joden met oogproblemen aan te nemen als medewerkers voor zijn bedrijf. Zo kon hij hen helpen en hielpen zij hem ondertussen om zijn bedrijf verder uit te breiden.
Hij ging voor deze Joden zorgen en dat zorgen ging zover dat hij alle risico’s nam die hij maar kon bedenken om hen te helpen deze zwarte periode door te komen. Met gevaar voor eigen leven.

Een bijzonder verhaal!
Maar ook een inspirerend verhaal.

 

Er valt veel te leren van zijn manier van leven....

Iedereen kent tegenslagen in zijn leven. Een gezondheidstegenslag, een ontslag of ander werk gerelateerd probleem, een relatieprobleem, een financiële zorg, wat dan ook. Veel mensen ervaren ook de gevolgen en maatregelen van de coronapandemie als een grote tegenslag. Het normale leven kan niet meer verder zoals het altijd ging….

 

Hoe ga jij om met een tegenslag?
Kun je de nieuwe situatie een plek geven en accepteren?
Welke mogelijkheden zijn er voor jou om hiermee om te gaan en je leven op een andere manier te gaan inrichten?
En zijn er andere mensen die je ondertussen (of na een tijdje) ook kunt helpen door hen onderdeel te maken van jouw nieuw ontdekte manier van leven?

 

Ook goed om eens over na te denken:

Welke risico’s durf jij en kan jij zelf nemen om andere mensen te helpen?

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.